dinsdag 11 december 2012

Zevenblad






Familie: Schermbloemenfamilie (Umbelliferae of Apiaceae)

In andere talen: Aegopodium podagraria (Lat), - (Ar), Égopode podagraire, Herbe aux goutteux (Fra), Ground-elder Herb gerard, Bishop's weed, Goutweed, Snow-in-the-mountain (Eng), Giersch, Schettele, Zaungiersch, Geißfuß, Dreiblatt, Ziegenkraut, Ziegenfuß (Dui)

Andere namen: Hanepoot, Geitepoot, Wilde vlier, Drieblad, Romeinse kervel.

Oorsprong:
De plant komt voor in Europa en schijnt door de Romijnen meegenomen te zijn naar het noorden.

Betekenis:
Aegopodium betekent geitenpoot en dat slaat volgens sommigen op de vorm van de kroonblaadjes. Maar waarschijnlijk komt de naam van een soort beenjicht (podagra), in de volksmond geitenpootje genoemd. Het zevenblad was vroeger een medicijn voor deze kwaal. In het Duits noemen ze de plant ook wel eens Gichtkraut.

Culinair:
In de keuken kun je zevenblad gebruiken in alle recepten waar je ook spinazie voor zou kunnen gebruiken. In soep, salade en stoofschotels maar ook in bladerdeeg doet zevenblad het goed. Rauw smaken jonge verse bladeren het beste. Gedroogd smaakt ze naar peterselie.

Medisch:
In de volksgeneeskunde gebruikte men zevenblad bij de behandeling van jicht en reuma. De naam (Podagra) verwijst daar ook naar. Omslagen van gekneusde zevenblad bladeren werken pijnstillend op pijnlijke gewrichten. Ook wordt de verse plant tot pulp gemalen en als omslag bij jicht gebruikt. Helpt ook bij aambeien.

Thee: Zevenbladthee van gedroogde bladeren.

Groei:
Zevenblad wordt 60-90 cm hoog. De bloeitijd is van mei tot augustus. De vaste plant wordt beschouwd als een berucht onkruid, omdat het kruipende, ondergrondse uitlopers (rizomen) heeft en moeilijk weg te halen is.

Oogsten:
In juni en juli wordt het kruid verzameld en te drogen gehangen.

woensdag 23 november 2011

Gele Gentiaan


Familie: Gentiaanfamilie (Gentianaceae)

In andere talen: Gentiana lutea (Lat), (Ar), Gentiane jaune (Fra), Great yellow gentian (Eng), Gelbe enzian (Dui).

Andere namen: Grote gele gentiaan of Gele gentiaan.

Oorsprong:
Inheems in Europese gebergten, waar ze aan te treffen is op hoogten tot 2200 meter. In België en Nederland komt de soort niet voor. De plant is, net als alle gentiaansoorten, beschermd in de landen waar ze in Europa voorkomt.

Culinair:
-

Medisch:
Voor medische doelen wordt de plant gebruikt als bittermiddel, zoals eetlustopwekkend middel. In de volksgeneeskunde gold het als medicijn tegen koorts, jicht, hypochondrie, malaria, darmparasieten en alcoholisme.

Thee: Van de wortel wordt gentiaanthee gemaakt. Thee: 1 theelepel fijngesneden wortel overgieten met ¼ liter water en 5 min laten koken. Voor de maaltijd half warm drinken.

Gezoet met honing of vruchtensap is het als eetlustopwekkend en versterkend middel vooral in Midden-Europa populair.

Groei:
Meerjarige kruidachtige plant die 0,5 - 1,5 meter hoog wordt. De plant groeit langzaam, pas na 10 jaar komt ze tot bloei. Daar staat tegenover dat ze 40 tot 60 jaar oud kan worden. Elke plant brengt ongeveer 10.000 zaden voort. Bloeitijd is in juli – september. Wordt niet vaak in de tuin verbouwd; het heet een moeilijke plant te zijn.

Bijzonderheden:
Verdeling door worteldeling. Poten in het voorjaar. Rooien in het najaar. De wortel in wind en zon drogen.

Moerasspirea


Familie: Rozenfamilie (Rosaceae)

In andere talen: Filipendula ulmaria (Lat), إكليلية المروج (Ar), Reine-des-prés, Fausse spirée (Fra), Meadowsweet (Eng), Echte mädesüß (Dui).

Andere namen: Olmkruis, Geitebaardkruid.

Oorsprong:
Europa.

Betekenis:
De Latijnse naam komt van filium (draad) en pendere (hangen), naar de 'hangende' wortelknolletjes. Het woord Moeras geeft de groeivoorkeur van deze plant aan, een vochtige plek. Het woord Spirea is niet èènvoudig te verklaren Misschien heeft het iets te maken met het Griekse Spirea wat "spiraal" betekent.

Culinair:
De bloeiende toppen worden gebruikt maar soms ook alleen de bloemen, welke ook in gerechten gebruikt wordt vanwege zijn lichte amandelsmaak. Bloemen lekker bij jam, gelei en compote.

Medisch:
De plant bevat salicine. Wat de basis is voor Acetylsalicylzuur oftewel Aspirine. Men gebruikte deze plant al lang in de volksgeneeskunde. Vroeger werd de plant gebruikt als middel tegen gal- en nierziekten, maar ook tegen jicht en zenuwpijn. De bladeren en bloemen werden gedroogd om thee van te trekken die bij koorts gegeven werd.

De plant heeft pijnstillende, koortsverlagende en ontstekingsremmende eigenschappen en werd gebruikt tegen malaria en buikloop, tegenwoordig wordt een aftreksel van de bloemen (thee) nog gebruikt bij griep en verkoudheid.

Thee:
5-10 gr. met 1 kopje kokend water overgieten, 2 à 3 kopjes per dag. Overdosering kan tot overgeven of maagklachten leiden.

Voor maagproblemen gaat goed samen met Heemst, Smeerwortel en Zoethout. Kan ook samen met Heemst, Kamille en Echt Duizendguldenkruid.

Groei:
Het is een rechtop groeiende, 0,6-2 m hoge, vaste plant. De bloemen vormen schermvormige trossen die bloeien van juni tot in augustus en september. De wortels, bladeren en bloemen kunnen gedroogd worden.

Zaaien:
Vermeerderen vindt plaats door worteldeling.

Oogsten:
De bloeiende toppen worden vanaf juni in volle bloei geoogst en moeten snel worden gedroogd.

Bijzonderheden:
Je kunt de bloesem ook gebruiken in de stofzuiger om zo een aangename geur door het huis te verspreiden. De bloemknoppen worden ook veel gebruikt in de parfumindustrie.

zondag 6 maart 2011

Gewone Brunel


Familie: Lipbloemenfamilie (Lamiaceae)

In andere talen: Prunella vulgaris (Lat), Brunelle commune (Fra), Common selfheal, Heal-All, Heart-of-the-earth (Eng), Kleine braunelle/brunelle, Gewöhnliche braunelle (Dui)

Andere namen: Bijenkorfje, Wilde balsem.

Oorsprong:
De brunel is van oorsprong een inheemse plant en men ziet ze nog regelmatig langs de rand van de heide staan.

Betekenis:
De Nederlandse naam is mogelijk een verbastering van het Latijnse Prunella, en dat komt van Prunus, pruim naar de kleur van de bloemen. We noemen Brunel ook wel Bijenkorfje omdat de vorm ook op een ouderwetse bijenkorf zou lijken.

Culinair:
-

Medisch:
We weten nu dat Prunella wel degelijk een bloedstelpende en wondgenezende werking heeft. En zoals andere looistofplanten ook gebruikt kan worden als gorgelmiddel voor mond- en keelholte. Verder ook tegen diarree. Looistoffen, zou je kunnen zeggen, maken alles wat te los is in het lichaam weer vast.

Als thee (hele plant, 10 minuten laten trekken) gebruikt. Goede combinatie met Kamille en Sint Janskruid.

Groei:
De vaste plant bloeit van mei tot in de herfst. De dichte bloeiwijze is de aanleiding tot de alternatieve naam 'bijenkorfje'. Kan ongeveer 45 cm hoog worden.

Zaaien:
Vermeerderen kan door scheuren in najaar.

Oogsten:
Pluk de hele bloeiende plant en droog die.

Bosaardbei


Familie: Rozenfamilie (Rosaceae)

In andere talen: Fragaria vesca (Lat), Fraisier, Fraises des Bois (Fra), Woodland Strawberry (Eng), Wald-Erdbeere (Dui)

Andere namen: Kleine bosaardbei.

Oorsprong:
De Bosaardbei kreeg in de Griekse en Romeinse Oudheid nauwelijks enige aandacht. Vondsten in neolithische paalwoningen tonen echter aan dat de plant sinds de prehistorie erg geliefd was. De bosaardbei is de wilde tegenhanger van de cultuuraardbei. Maar waar de cultuuraardbei een kruising is tussen soorten, is de bosaardbei een botanische soort. Van bosaardbei komen twee soorten voor: de grote bosaardbei (Fragaria moschata) en deze soort.

Betekenis:
'De naam 'Fragaria', komt van het Latijnse woord 'fraga', dat 'aardbei' betekent. De soortnaam 'vesca', komt van het eveneens Latijnse woord 'vescus', dat staat voor 'zwak' en 'fijn'.

Culinair:
De smaak van een rijp Bosaardbeitje is niet te vergelijken met welke gekweekte vrucht dan ook, het vruchtje lijkt wel geparfumeerd, de geur is een mengeling van amber en rozen, een ware delicatesse.

Zowel de bloemen als de bladeren kunnen aan een groene salade toegevoegd of als garnering gebruikt worden. De kleine vruchten hebben een frisse smaak die ze geschikt maakt voor vruchtensalades en -dranken, siroop en jam en de bladeren zijn geschikt voor toevoeging aan salade.

Medisch:
Het blad kan gebruikt worden bij diarree en andere maag - en darmstoornissen. De vruchten maken de tanden witter en gaan tandsteen tegen. Versterkt de nierwerking, urinedrijvend, blaas - en nierstenen. Thee kan gebruikt worden om te gorgelen bij keelontsteking. Thee helpt verder als kalmeringsmiddel, bloedreinigend.

Thee van het blad heeft ook een reinigende werking op een vette huid en schijfjes van de Aardbei verzachten de huid, vooral na een zonnebrand.
Thee: 2 theelepels gedroogd blad op ¼ liter kokend water, 15 min laten koken, afzeven, 2 a 3 maal daags, lauw opdrinken.
Gaat goed samen met Braamblad, Frambozenblad, Rozenbloemblaadjes, Citroenmelisse.


Groei:
Een zeer sterke plant, bloeit zeer lang, draagt tegelijkertijd vruchten en bloemen, hij kan woekeren via bovengrondse uitlopers. Groeit in bijna heel België en Nederland, vooral in bosgebieden en meestal op een ietwat vochtige zandgrond in gefilterd zonlicht. De plant heeft kleine witte bloemen. De samengestelde, drievoudige bladeren zijn glanzend en hebben een gezaagde rand. De vruchten, eigenlijk zijn het schijnvruchten, verspreiden een zoetige geur. Ze zijn eetbaar, maar zijn kleiner dan die van de cultuuraardbei.

Oogsten:
De bladeren kunt u gedurende de hele groeiperiode plukken, maar niet te veel tegelijk, want anders blijft de plant in groei achter. Bladeren oogsten voordat de planten vrucht dragen. Pluk de vruchtjes zodra ze rijp zijn. Voor gebruik de bladeren drogen op een beschaduwde plaats.

vrijdag 18 februari 2011

Brave Hendrik


Familie: Amarantenfamilie (Amaranthaceae)

Andere namen: Lammerkensoor, Veldspinazie.

In verschillende talen: Chenopodium bonus-henricus (Lat), Chénopode bon-henri, Epinard sauvage (Fra), Good King Henry, Poor-man's Asparagus, Perennial Goosefoot, Lincolnshire Spinach, Markery (Eng), Guter Heinrich, Wilder Spinat (Dui)

Oorsprong:
De plant komt in Nederland voor in Limburg (vooral in bosrijke omgeving), Zuid-Holland, Gelderland en Overijssel. De brave hendrik komt voor op bewerkte, vochtige, zeer stikstofrijke grond rondom boerderijen, mesthopen en plekken waar geürineerd wordt.

Betekenis:
Chenopodium is afgeleid van Chen (Grieks) en betekent "gans". Dit vanwege de vorm van het blad (net zoals de rest van de Ganzevoetfamilie) die op de voeten/pootafdruk van een gans lijken.
Bonus (latijn) betekent "goed/braaf", en henricus is de vertaling van Hendrik.

Culinair:
De Brave hendrik is een zeer oude groente, waarbij de geplukte bladeren maar één dag bewaard kunnen worden. De jonge bladeren kunnen als spinazie gegeten worden en de jonge scheuten kunnen als een soort asperges klaar gemaakt worden. Bladeren bevatten wel saponinen, die echter geen kwaad doen, aangezien ze slecht door het lichaam worden opgenomen. Ook door het koken worden ze afgebroken.

Het kruid wordt veel gebruikt in de Mexicaanse en Caribische keuken, bijvoorbeeld in bonengerechten, om het carminatieve effect, dat flatulentie tegengaat.

Medisch:
De thee wordt gebruikt tegen darmstoornissen. Mensen met reuma, artritis, jicht, nierstenen mogen de plant niet eten.

Groei:
De meerjarige plant wordt 15-60 cm hoog en bloeit van mei tot augustus met een vrij korte, sterk vertakte bloeiwijze.

Zaaien:
Zaaien in de lente in goed losgemaakte grond.

Oogsten:
Oogst het blad of de jonge scheuten.

Kleine Brandnetel


Familie: Brandnetelfamilie (Urticaceae)

In verschillende talen: Urtica urens (Lat), Sha'r el 'agûz (Ar), Ortie brûlante, Petite ortie (Fra), Annual nettle, Dwarf nettle, Small nettle (Eng), Kleine brennnessel (Dui)

Oorsprong:
Romeinse soldaten zouden de soort Urtica pilulifera mee naar het noorden hebben genomen. De engelse benaming voor deze soort is ook is Roman nettle. Dit is een van de bekendste plantensoorten in Nederland.

Betekenis:
De Nederlandse naam is afkomstig uit het Angelsaksisch en afgeleid van het woord noedl of naald.

Culinair:
De jonge loten van brandnetels hebben in de lente een verfijnde smaak wanneer ze als spinazie gegeten worden of groen-gedroogd aan andere groenten worden toegevoegd. Ze kunnen met wat zuring vermengd worden, maar niet met andere kruiden, die een uitgesproken smaak bezitten. Ze zijn erg lekker wanneer ze op dezelfde manier als spinaziepuree of als groene salade gemengd met wat zuring worden klaargemaakt.Het bekendste is natuurlijk de brandnetelsoep. Ook hiervoor gebruiken we alleen de bovenste jonge en nog groene scheuten. Voeg ze toe aan de bouillon en laat de soep zachtjes tot het kookpunt komen.

Medisch:
Je kunt er thee van trekken. Een keer per jaar een grote schoonmaak houden. Bij voorkeur in de lente als de blaadjes nog jong en vers zijn, een paar weken lang elke dag gebruiken en je bloed wordt er weer heerlijk "schoon" van.

Homeopathisch wordt het middel Urtica Urens voorgeschreven bij huidaandoeningen, zoals eczeem en netelroos.

Groei:
De kleine brandnetel is een eenjarige plant met een geel-witte penwortel. De plant wordt maximaal 50 cm hoog. De bladeren zijn dun en diep ingezaagd. De planten zijn eenhuizig. De bloemtrosjes in de oksels van de bladeren met vrouwelijke en mannelijke bloemen, staan voor het grootste deel rechtop of schuin uit. De bloei loopt van van mei tot de herfst. In tegenstelling tot de grote brandnetel (Urtica dioica) komen op de kleine brandnetel alleen brandharen voor, gewone haren ontbreken.

Zaaien:
Een uiteenzetting is hier overbodig.

Oogsten:
Benader de plant met handschoenen, plus een schaar en een grote mand. Hiermee gewapend kunt u ze heel makkelijk plukken. Kokend water ontneemt ze meteen hun prikkerigheid. Als ze gedroogd zijn, prikken ze evenmin. Na het drogen moeten ze hun groene kleur behouden, met inbegrip van hun actieve bestanddelen en mineralen: U kunt ze fijngewreven in luchtdicht afgesloten potten in het donker bewaren. Alleen de jonge spruiten moeten in het voorjaar geplukt worden, maar het is mogelijk om in elke tijd van het jaar dergelijke jonge spruiten te vinden. Dovenetel (Lamium album) (prikt niet)mag niet geplukt worden.