Familie: Schermbloemenfamilie (Umbelliferae of Apiaceae)
In andere talen: Aegopodium podagraria (Lat), - (Ar), Égopode podagraire, Herbe aux goutteux (Fra), Ground-elder Herb gerard, Bishop's weed, Goutweed, Snow-in-the-mountain (Eng), Giersch, Schettele, Zaungiersch, Geißfuß, Dreiblatt, Ziegenkraut, Ziegenfuß (Dui)
Andere namen: Hanepoot, Geitepoot, Wilde vlier, Drieblad, Romeinse kervel.
Oorsprong:
De plant komt voor in Europa en schijnt door de Romijnen meegenomen te zijn naar het noorden.
Betekenis:
Aegopodium betekent geitenpoot en dat slaat volgens sommigen op de vorm van de kroonblaadjes. Maar waarschijnlijk komt de naam van een soort beenjicht (podagra), in de volksmond geitenpootje genoemd. Het zevenblad was vroeger een medicijn voor deze kwaal. In het Duits noemen ze de plant ook wel eens Gichtkraut.
Culinair:
In de keuken kun je zevenblad gebruiken in alle recepten waar je ook spinazie voor zou kunnen gebruiken. In soep, salade en stoofschotels maar ook in bladerdeeg doet zevenblad het goed. Rauw smaken jonge verse bladeren het beste. Gedroogd smaakt ze naar peterselie.
Medisch:
In de volksgeneeskunde gebruikte men zevenblad bij de behandeling van jicht en reuma. De naam (Podagra) verwijst daar ook naar. Omslagen van gekneusde zevenblad bladeren werken pijnstillend op pijnlijke gewrichten. Ook wordt de verse plant tot pulp gemalen en als omslag bij jicht gebruikt. Helpt ook bij aambeien.
Groei:
Zevenblad wordt 60-90 cm hoog. De bloeitijd is van mei tot augustus. De vaste plant wordt beschouwd als een berucht onkruid, omdat het kruipende, ondergrondse uitlopers (rizomen) heeft en moeilijk weg te halen is.
Oogsten:
In juni en juli wordt het kruid verzameld en te drogen gehangen.