donderdag 3 februari 2011

Bonenkruid


Familie: Lipbloemenfamilie (Lamiaceae)

In verschillende talen: Satureja hortensis (Lat), نذغ (Ar), Sarriette des jardins, Sarriette commune (Fra), Summer savory (Eng), Sommer-Bohnenkraut, Gartenbohnenkraut (Dui)

Andere namen: Bonekruid, Keule, Peperkruid, Kunne, Koele, Scharenkruid.

Oorsprong:
Bonenkruid is een moestuinplant. Plinius noemde het bonenkruid satureia, zijn oude wetenschappelijke naam, die sindsdien de botanische naam van deze plant bleef.

Betekenis:
De naam 'bonekruid' geeft al aan dat het kruid vooral bij bonen gebruikt wordt.

Culinair:
Het kruid wordt doorgaans bij tuinbonen gebruikt, niet alleen vanwege de pittige smaak, maar ook om de bonen wat lichter verteerbaar te maken.

De smaak is enigszins bitter. Eenjarig bonenkruid smaakt zoeter en minder pikant dan het overblijvend bonenkruid.

De hele plant is zeer aromatisch en de geur doet denken aan een mengeling van lavendel en appels, met een lichte muntsmaak - echt een hoogzomer kruid!

Medisch:
Het verse, bloeiende kruid alsook de drogerij worden in de keuken gebruikt en als thee. De tinctuur als zenuwversterkend middel. De etherische olie als antisepticum en stimulans.

Bonenkruidaftreksel wordt aanbevolen als dorstlessende drank voor diabetiekers (4,3-gr kruid per 2 kopjes). Bonenkruidthee (10 gram gedroogd bonekruid laten trekken in 1 liter kokend water) bevordert ook de spijsvertering. Een sterk aftreksel van bonenkruid, op de nuchtere maag gedronken, blijkt ook een probaat middel te zijn tegen ingewandswormen en blijft er een restje thee achter, geen nood - dat is dan een prima huidlotion zoals ook de blaadjes waarvan men thee getrokken heeft, nog dienst kunnen doen als kompres op plaatsen waar de huid minder fraai is. Het wordt ook gebruikt ter behandeling van wind bij kinderen, diarree, verkoudheid.

Groei:
Het eenjarig bonenkruid bezit een sterk ontwikkelde hoofdwortel net als het overblijvend bonenkruid dat ook sterk vertakte zijwortels heeft.

De stengel van het overblijvend bonenkruid is vrijwel gelijk aan die van eenjarig bonenkruid, maar verhout sneller en is niet violet getint. De stengels zijn kort behaard en vertonen talrijke grote klierschubben.

De plant bezit talrijke, groene, glanzende, lijn-lancetvormige blaadjes, beiderzijds spits toelopend, die aan de gave randen met fijne haartjes zijn bezet. Ze staan tegenover elkaar en zijn aan beide zijden eveneens met grote klierschubben bedekt. Als er niet wordt geoogst verkleurt het blad in de nazomer tot dieppaars.

De kleine bloempjes zitten weggedoken in de bladoksels. Meestal staan er drie tot zeven bijeen in schijnkransen. Ze zijn duidelijk gesteeld en krijgen veel bezoek van bijen. De kleurschakering gaat van paarsrood, lichtrood tot witachtig met donkerrode stippen. De bloem-kelk is grijs.
Bloeitijd : van juli tot oktober. 30 tot 50 cm hoog.

Zaaien:
Zaai eenjarig bonenkruid in het voorjaar, na half april, ongeveer ½-cm diep. Het zaad behoeft voor de kieming licht, zodat het slechts met een dun laagje aarde bedekt mag worden. Voor een doorlopende voorraad verse blaadjes zaait u een paar maal achtereen met tussenpozen van drie tot vier weken. Het ontkiemen duurt twee tot drie weken. Dun de zaailingen tot op 10 à 15-cm uit; als u ze zo dicht op elkaar laat staan vallen de topzware planten niet om.

Beide soorten kunnen in potten en bakken binnenshuis worden gekweekt als ze tenminste vijf uur direct zonlicht per dag krijgen. Begin met jonge plantjes of breng volgroeide planten op het einde van de zomer uit de tuin naar binnen. Gebruik goede potgrond. Wanneer u overblijvend bonenkruid in potten zet, moet u het voor de helft terugsnijden en buiten twee of drie weken laten bijkomen. Laat bij beide soorten de grond tamelijk droog worden voor u water geeft en bemest de planten eens per 3 à 4 weken met gewone, vloeibare kunstmest, verdund tot op de helft van de aanbevolen sterkte.

Oogsten:
Van juli tot september/oktober plukt men het bloeiende kruid voor vers gebruik. Om te drogen resp. invriezen voor wintergebruik plukt men de stengels met de malse blaadjes vooraleer de plant gaat bloeien. Bij het plukken voor conservering dient men ervoor te zorgen dat er genoeg van overblijft zodat er later nog een tweede maal kan worden geoogst. De stengels worden in bundels gedroogd waarna men de blaadjes eraf stroopt. Bij het oogsten verzamelt men alle groene delen behalve de verhoute stengelstukken.

Het blad kan worden geplukt als u het nodig hebt, maar van overblijvend bonenkruid mag ‘s winters niet te veel worden geplukt, omdat het zich dan maar langzaam herstelt.

Verzorging:
Bonenkruid heeft weinig water nodig; slechts bij aanhoudende droogte moet men gieten. Dun de zaailingen uit. Als ze later wat hoger zijn breng je om de voet van de planten wat aarde aan om ze overeind te houden.

Bijzonderheden:
De twee soorten bonenkruid, het eenjarig bonenkruid (Satureja hortensis L.) en het bergbonenkruid (Satureja montana L) lijken veel op elkaar. Goede buren voor deze plant zijn Boon, pepermunt, radijs.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten