maandag 24 januari 2011

Bergbonenkruid


Familie: Lipbloemenfamilie (Lamiaceae)

In verschillende talen: Satureja montana (Lat), Sarriette vivace, Sarriette des montagnes (Fra), Winter savory (Eng), Winter-Bohnenkraut, Berg-Bohnenkraut (Dui)

Andere namen: Meerjarig bonenkruid.

Oorsprong:
Het meerjarige bonenkruid treft men thans in het wild aan in Zuid-Europa, de Balkan en in Zuid-Rusland tot aan de Kaukasus. Het komt voor op oevers en op zonnige plaatsen. Deze soort kan men als plant kopen.

Culinair:
Het kruid wordt doorgaans bij tuinbonen gebruikt, niet alleen vanwege de pittige smaak, maar ook om de bonen wat lichter verteerbaar te maken.

De smaak is enigszins bitter. Eenjarig bonenkruid smaakt zoeter en minder pikant dan het overblijvend bonenkruid.

De hele plant is zeer aromatisch en de geur doet denken aan een mengeling van lavendel en appels, met een lichte muntsmaak - echt een hoogzomer kruid!

Medisch/Thee:
Bonenkruidaftreksel wordt aanbevolen als dorstlessende drank voor diabetiekers (4,3-gr kruid per 2 tassen).

Als thee of tinctuur werkt het als zenuwversterkend middel. Bonenkruidthee bevordert ook de spijsvertering. Een sterk aftreksel van bonenkruid, op de nuchtere maag gedronken, blijkt ook een probaat middel te zijn tegen ingewandswormen en blijft er een restje thee achter, geen nood - dat is dan een prima huidlotion zoals ook de blaadjes waarvan men thee getrokken heeft, nog dienst kunnen doen als kompres op plaatsen waar de huid minder fraai is. Het wordt ook gebruikt ter behandeling van wind bij kinderen, diarree, verkoudheid.

Groei:
Het meerjarige bonenkruid kan vijf jaar groeien en bereikt een hoogte van 50 cm. De stengel van het overblijvend bonenkruid is vrijwel gelijk aan die van eenjarig bonenkruid, maar verhout sneller en is niet violet getint. De stengels zijn kort behaard en vertonen talrijke grote klierschubben.

Zaaien:
Eenjarig en overblijvend bonenkruid staan beide graag in de volle zon en in gewone, niet bijzonder vruchtbare, goed gedraineerde grond. Het zaad heeft voor de kieming licht nodig, zodat het slechts met een dun laagje aarde bedekt mag worden. Voor een doorlopende voorraad verse blaadjes zaai je een paar maal achtereen met tussenpozen van drie tot vier weken.

Oogsten:
In het eerste jaar wordt van in de lente gezaaide planten voor het eerst in september gesneden, vanaf het tweede jaar zijn 2 tot 3 sneden mogelijk. Na elke snee heeft, tot midden juli, een gift snelwerkende stikstof een gunstige invloed op het vlug weder uitlopen en het niet-verhouten van de stengels. Latere bemestingen kunnen vorstschade teweegbrengen. De laatste snede mag niet al te laat plaatshebben, want daardoor zouden de planten bij strenge vorst schade kunnen lijden. Men kan vanaf mei snijden als men overblijvend bonenkruid vers wil gebruiken. De voornaamste oogst voor de wintervoorraad valt kort voor de bloeitijd, want dan hebben de planten het grootste gehalte aan vluchtige olie en zijn de stengels nog weinig verhout. Men droogt de planten in de schaduw bij een temperatuur van niet meer dan 35°C.

Verzorging:
Bonenkruid heeft weinig water nodig; slechts bij aanhoudende droogte moet men gieten. Dun de zaailingen uit. Als ze later wat hoger zijn breng je om de voet van de planten wat aarde aan om ze overeind te houden.

Bijzonderheden:
De twee soorten bonenkruid, het eenjarig bonenkruid (Satureja hortensis L.) en het bergbonenkruid (Satureja montana L) lijken veel op elkaar.

Goede buren voor deze plant zijn Boon, pepermunt, radijs.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten